Zo wordt tieners opvoeden leuk!

Alle ouders willen trots zijn op hun kinderen. En iedere ouder verlangt naar een gezin waarin alle gezinsleden genieten van elkaar en de ander liefhebben en respecteren. Je gunt dat je kinderen en je gunt dat jezelf.

Maar is zo’n gezinsleven een idyllisch ideaal of is het een realistisch doel? Auteur Kevin Leman is duidelijk: Het is mogelijk en ligt óók voor jou binnen handbereik. Alleen zul jij als ouder moeten kiezen wat voor vader of moeder jij wilt zijn. En daar wringt hem deels de schoen: je bent onzeker, want hoe oefen je in deze tijd op een gezonde manier gezag uit over je kinderen?

Kevin Leman heeft meer dan veertig jaar ervaring als vader, psycholoog en gezinscoach. In dit boek combineert hij op humoristische wijze zijn kennis met zijn ervaring. En hij is ervan overtuigd dat zijn aanpak werkt, omdat hij dit vaak in de praktijk terugziet.

Als jij dit boek in handen hebt gekregen, is daar een reden voor. Waarschijnlijk wil je een aantal – of een heleboel – zaken in jouw huishouden zien veranderen en vind je dat het nu tijd is om in actie te komen. Misschien drijven je pubers je tot wanhoop, of is het je stampvoetende peuter die je soms het schaamrood op de kaken bezorgt. Kevin Leman is eerlijk: je taak is niet eenvoudig en je kunt beter nu ingrijpen dan later. Maar hij is ook vol vertrouwen en ziet jouw droom voor jouw gezin graag werkelijkheid worden. Zodat opvoeden weer leuk wordt!

Recensie IZB-Ark

Werkboek voor ouders

Zo wordt tieners opvoeden leuk! van Kevin Leman is een praktisch hulpmiddel bij de opvoeding waarbij het uitgangspunt is ‘Wat je tiener nodig heeft van jou’.

Kevin Leman, internationaal bekend psycholoog, is vader van vijf kinderen waarvan de jongste de ‘hormoongroepjaren’ bijna afgesloten heeft. Hij is dus ervaringsdeskundige als het gaat over opvoeding. Behalve praktische kennis en perspectief voor de lange termijn vindt hij ook een gezond gevoel voor humor noodzakelijk bij de opvoeding van tieners. Allereerst zullen ouders zich af moeten vragen hoeveel er bijgestuurd of veranderd moet worden aan hun kind in de ‘hormoongroepjaren’. In het eerste deel van het boek werkt hij dit uit in een schema voor vijf dagen. Als je de principes van dit boek volgt, zul je gegarandeerd na vijf dagen een andere tiener hebben volgens dr. Leman.

Het tweede deel bevat plannen van aanpak voor de 75 meest besproken onderwerpen die ouders dr. Leman hebben aangereikt. Ieder onderwerp wordt afgesloten met een ‘reddingsboei’. Soms is dat een heel praktische zin, zoals ‘weet waar je kind slaapt’, soms is het ook een wat vagere tip. “Houd van hen, wat ze ook doen’ en ‘Het is beter te geven dan te ontvangen’ zijn mooie leuzen die zonder verdere uitleg ook verkeerd gebruikt kunnen worden. Meestal is dr. Leman wel radicaal in zijn oplossingen en raadt hij ouders aan consequent te zijn, soms ook om deskundige hulp in te schakelen.

Leman schrijft vanuit een christelijke levensvisie maar gaat er niet automatisch van uit dat ook zijn lezers gelovig zijn. Sommige voorbeelden zijn wel Amerikaans, zo kan bijvoorbeeld een zestienjarige worden gestraft met het feit dat hij de auto van zijn ouders niet mag lenen.

Mede omdat onze jongste kinderen nog in de beoogde categorie vallen, heb ik het boek met extra belangstelling gelezen. Als we het stellige ‘succes verzekerd’ niet te serieus nemen, is het een goed bruikbaar boek waarin de nodige humor niet ontbreekt.

 
Ria Korevaar

Oktober 2013