Herbouwen uit het stof

Nehémia, de joodse schenker van koning Arthasasta, hoort van zijn broeder Hanáni, die hem vanuit Jeruzalem komt bezoeken, dat de stad Jeruzalem er nog steeds als een vervallen ruïne bij ligt. De tempel is wel herbouwd, maar muren en poorten zijn nog verbroken en geblakerd. Die nood wordt Nehémia opgebonden en van zijn koning krijgt hij verlof om naar zijn vaderstad te gaan om muren en poorten te herstellen.

Nehémia is een biddende man. Hij is ook een wijze en bekwame leider. Te midden van alle spot en tegenstand gaat hij met vaste gang voort in de mogendheid van zijn Zender en door de kracht van het geloof. Zijn geloofstaal luidt: ‘God van den hemel, Die zal het ons doen gelukken, en wij, Zijn knechten, zullen ons opmaken en bouwen’. In de ongelooflijk korte tijd van 52 dagen voltooit hij met de bevolking van Jeruzalem en omstreken het werk van de herbouw.

In deze preken is getracht iets te tekenen van Nehémia’s tijd en werk. Daarin ligt lering voor de kerk van vandaag, te midden van de verscheurdheid. Waar mogelijk zijn lijnen getrokken naar het dagelijks leven van alle hoorders. Lessen liggen er in voor Gods levende Sion. Vooral zien we Nehémia als een type van Christus. Onder andere als voorbidder voor zijn volk, als bouwer van de Godsstad, als strijder voor zijn Sion en als beschermer van de Kerk.